Als werknemer kunt u uw werkgever aansprakelijk stellen voor uw schade. Heeft u letselschade opgelopen tijdens een bedrijfsongeval dan moet u aantonen (bewijzen) dat u het letsel (schade) heeft opgelopen tijdens uw werk.
De medewerker die vergoeding van de schade wil, stelt tijdens een procedure dat de schade is ontstaan tijdens de uitoefening van de werkzaamheden. Mogelijk verweert de werkgever zich door te stellen dat er geen schade is of dat de schade niet bij de uitoefening van het werk is ontstaan. Het is dan aan de medewerker om te bewijzen dat de schade wel is ontstaan bij het werk. Blijkt dat er schade is geleden bij de uitoefening van de werkzaamheden, dan krijgt de werkgever de bewijslast. De werkgever moet namelijk aantonen dat hij zijn zorgplicht nakwam.
Bij beroepsziekten is – in tegenstelling tot letsel door bedrijfsongevallen – doorgaans sprake van langzaam intredende gezondheidsklachten. Hierdoor is de ontstaansoorzaak van die klachten achteraf niet altijd met nauwkeurigheid vast te stellen. Het is dan vaak niet duidelijk of de oorzaak überhaupt werkgerelateerd is.
Om een werknemer bij beroepsziekten tegemoet te komen in zijn stelplicht en bewijslast, hanteert de Hoge Raad de zogenaamde ‘arbeidsrechtelijke omkeringsregel’, waarbij de volgende uitgangspunten gelden:
Met deze omkeringsregel wordt het de werknemer gemakkelijker gemaakt om het verband tussen zijn gezondheidsklachten en zijn werk aan te tonen. De werknemer krijgt in beginsel het voordeel van de twijfel, indien hij aan de vereisten weet te voldoen.
Wilt u meer weten over werkgeversaansprakelijkheid bij letselschade of beroepsziekten neem dan gerust contact op voor juridisch advies.